Tegenwoordig krijg je allerlei hippe gadgets om futuristische terroristen te lijf te gaan. Drones met lasers erop, Zero-Gravity guns om een ruimtestation over te nemen, Railguns om door muren heen te schieten. En de vijanden worden telkens een stuk twijfelachtiger. Zo heb ik bij een aantal Call of Duty’s al het gevoel gehad dat de “Good Guy” een egocentrische Amerikaan was die niet kon accepteren dat de rest van de wereld het beter deed dan hij.
Gelukkig zijn er dan de games van Wolfenstein waar we al sinds 1981 Duitsers kunnen vermoorden. Plezier voor zowel Amerikanen met een meerwaardigheidscomplex als voor normale gamers. En zelfs ik krijg een gevoel van rechtvaardigheid als ik een stalen buis door de keel van een Nazi ram.
Castle Wolfenstein: Jarenlang Nazi’s schieten
Drieëntwintig jaar gelden kwam er een geweldige shooter uit. Eentje die de industrie permanent zou veranderen. Deze shooter was Wolfenstein 3D. Toentertijd was het spel top of the line en werd geweldig ontvangen.
Een jaar geleden kreeg deze shooter (weer) een vervolg: Wolfenstein: The New Order. Deze werd door onze Jack & Joris kritisch ontvangen. Een paar weken later kon ik de game ook spelen en werd deze door mij geweldig ontvangen. Ik zag de kritiek van de twee J’s wel terug in het spel, maar viel voor mij in het niets ten opzichte van het plezier wat Wolfenstein: The New Order mij gaf.
Voor mij gaven de kleine defects de game juist karakter. In Wolfenstein: The New Order moet je bijvoorbeeld de kogels en health bewust oppakken, genereert je leven niet automatisch terug en zijn de vijanden niet slim qua gedrag. Maar dat was in Wolfenstein 3D ook zo, dus het voelde voor mij als Nostalgie.
Wolfenstein: The New Order was voor mij gewoon een heerlijke shooter, met een goed verhaal. De game presenteerde dit tevens geweldig, met leuke gadgets, collectibles en diverse vijanden. Voor mij is het een van de weinige games die ik vol vertrouwen aanraad omdat het gewoon lekker shooten is met een cool verhaal.
Een paar jaar eerder…
Wolfenstein: The Old Blood speelt zich een paar jaar voor de intro van Wolfenstein: The New Order af. Castle Wolfenstein is voor de Nazi’s een cruciale onderzoeksplek en jij infiltreert als B.J. Blazkowicz het kasteel om te achterhalen waar generaal Deathshead zich bevind. Deathshead is de bad guy van Wolfenstein: The New Order.
Je ontmoet al snel een aantal van de hoofdrolspelers, zoals Rudi Jäger, de luitenant van Helga von Schabbs, de baas van Castle Wolfenstein. Rudi is een beer van een vent en hij maakt meteen indruk op je. Developer MachineGames lukt het in deze prequel weer om uitgesproken karakters neer te zetten.
Het verhaal leid je uiteindelijk, na veel avontuur en verrassingen, naar het begin van Wolfenstein: The New Order. Deze heeft in vergelijking met Wolfenstein: The Old Blood wel een beter verhaal maar qua presentatie zijn ze beide indrukwekkend. Vermoedelijk komt het wat mindere verhaal omdat Wolfenstein: The Old Blood bedoeld was als twee DLC packs maar uiteindelijk als losse game is uitgebracht.
Een slechte shooter dan?
Absoluut niet. Eigenlijk is Wolfenstein: The Old Blood van het begin af aan al vermakelijk. Het is al snel lekker shooten en het geschiet wordt steeds onderbroken door stukken verhaal en avonturen die je moet beleven. Zo heb je stukken waar je moet sluipen om ergens binnen te komen en zitten er weer leuke actiemomenten in die je een grijns op je gezicht geven.
Het systeem voor leven en bepantsering is niet veranderd en werkt met segmenten. Stel in een vuurgevecht verlies jij anderhalve segment aan leven, dan hersteld dat halve segment zich na een paar seconden maar voor het verloren segment moet je een health pack vinden.
Upgrades zijn er natuurlijk en deze unlock je door het behalen van challenges. Zo krijg je bijvoorbeeld meer health als je een keer een heleboel health packs achter elkaar oppakt. Een andere perk krijg je als je een flink aantal headshots gemaakt hebt.
Daarnaast bied de game ook nog een aantal challenge maps waar je punten moet scoren om uiteindelijk een achievement te krijgen. Een leuke toevoeging om je mee te vermaken, maar de kracht van Wolfenstein: The Old Blood ligt in de gameplay van het verhaal.
Nazi Zombies?
De film Dead Snow ging over Nazi’s die weer tot leven kwamen. In de sneeuw. Waarschijnlijk moet de maker gedacht hebben: Nazi’s doen het altijd goed. Zombies ook! Ik dacht toen: Meh. En ook dat dacht ik toen ik zombies tegenkwam in Wolfenstein: The Old Blood.
In eerste instantie was Wolfenstein: The Old Blood bedoeld als twee DLC’s. Eentje die ging over Castle Wolfenstein en eentje gericht op Nazi Zombies. MachineGames heeft ze aan elkaar geplakt en dat voelt een beetje geforceerd. Niet dat het niet vermakelijk is, dat zeg ik niet.
Het stuk wat zich afspeelt rondom het kasteel en je ontdekkingen daar is gewoon leuke gameplay met normale Nazi’s en alle leipe varianten die je daarop kan verzinnen. Tesla-Nazi’s, Vlammenwerper Nazi’s, Tell-Sell Nazi’s. Dit deel zou ook “Rudi Jäger and the Den of Wolves” hebben geheten, grotendeels omdat Rudi Nazi bewakingshonden trained (en ze voert met gevangenen uit de kampen).
Het tweede deel zou “The Dark Secrets of Helga von Schabbs” hebbn geheten en zou vol Zombies zitten. De Zombie Nazi’s voelen alleen wat overdreven. In andere woorden: De game heeft ze niet nodig en voor mijn gevoel haalt het wat weg van het karakter van de game. Maar ach, het is ook vermakelijk om Zombie Nazi’s te vermoorden dus zo erg is het niet.
Eindconclusie
Wolfenstein: The New Order vond ik een heerlijk spel om te spelen en met veel plezier heb ik deze uitgespeeld. In Wolfenstein: The Old Blood krijg je dezelfde lekkere gameplay, verpakt in een wat kleinere game die zich meer richt op schieten en spanning, en wat minder op het verhaal.
Maar als je het prijskaartje dan gaat bekijken wordt het direct een No-Brainer: Voor 20 Euro scoor je een heerlijke shooter waar je je lekker mee kan vermaken met een prachtige presentatie. Er zijn genoeg andere shooters die je voor meer geld aanzienlijk minder te bieden hebben.
- Heerlijke shooter
- Niet denken, gewoon knallen
- Dik verhaal!
- Voor 20 euro heb ik niets te klagen hierover